Bedrijventerrein Middelwaard West

Onder dit thema vallen de ontwikkelingen op het industrieterrein Middelwaard West aan de Neder-Rijn in de gemeente Buren pal tegenover de stad Rhenen. Hieronder valt het mengveevoederbedrijf AgruniekRijnvallei dat wil uitbreiden met een 45 meter hoog en ca. 100 meter breed op- en overslaggebouw voor veevoedergrondstoffen, het ontschors- en verchipbedrijf Middelwaard BV en het initiatief van K3Delta om er een op- en overslag van zand, grind en andere materialen voor de weg- en waterbouw te vestigen.

Klik hier om naar de fotoserie te gaan.

Contact: Jules Scholten.

Klacht van het Comité Middelwaard West bij College van B&W Buren

Jules Scholten 08-08-2016

 

Zoals is aangegeven in het vorige bericht van 28 december 2015 was tussen de WMR en het Comité Middelwaard West afgesproken dat het Comité zich zou bezig houden met het bestuderen van de omgevingsvergunningen voor de bedrijven op het industrieterrein en het indienen van zienswijzen.

In september 2015 werd het duidelijk dat K3/Industriezand B.V. een aanvraag had ingediend voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning. Het Comité vroeg daarop aan de wethouder Ruimtelijke Ordening van Buren om betrokken te worden bij de opstelling van de vergunning met de bedoeling om de zicht- en milieuhinder voor Rhenen te kunnen minimaliseren. De wethouder zei toe het verzoek in het College te bespreken en het Comité daarover te berichten. Dat gebeurde niet. Pas nadat de ontwerpbeschikking voor de vergunning was bekend gemaakt, werd het Comité meegedeeld dat het College van B&W geen rol zag weggelegd in het door ons gewenste overleg.

Daarna ging er nog veel meer mis. De zienswijze van het Comité over de ontwerpbeschikking raakte zoek en werd pas enkele dagen later teruggevonden. Op het verzoek van het Comité om excuus voor het zoekraken kreeg het Comité geen reactie van het College. Vervolgens werd het Comité niet op de hoogte gesteld van de bekendmaking van de definitieve vergunning in december 2015 en werd daarvan ook geen publicatie gedaan op de website www.overheid.nl. Toen het Comité erachter kwamen dat de vergunning al was verleend, was die inmiddels onherroepelijk geworden. Ook kwam Luuk Derks, die het Comité ook juridisch bijstaat, er achter dat de vergunning ten onrechte was afgegeven door de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR) terwijl dat had moeten gebeuren door het College van B&W van Buren. Zo stapelden Buren en de ODR fout op fout.

 

Al deze gebeurtenissen waren voor het Comité de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen. Het contact met de gemeente over de besluitvorming over de Middelwaard West vormde vanaf 2011 tot en met maart 2016 een aaneenschakeling van niet-informeren, negeren, afhouden, zwart maken en zelfs schofferen van het Comité en ook van de WMR. De gemeente maakte zich sterk voor de realisatie van de plannen voor het industrieterrein en daarbij werd elke vorm van kritische betrokkenheid beschouwd als hinderlijk, vervelend en ongewenst. Het Comité besloot daarom in maart 2016 een formele klacht in te dienen bij Buren. Daarmee wilde het Comité bereiken dat:

  1. het College van B&W zou erkennen dat er ernstige fouten waren gemaakt en dat het bestuur tekort was geschoten in de bejegening van het Comité,
  2. daaruit lering zou worden getrokken ook in de relatie met ODR,
  3. excuus zou worden gemaakt en
  4. B&W zich later zou inspannen om het Comité te betrekken in een nog volgende besluitvorming over een omgevingsvergunning voor AgruniekRijnvallei.

De klacht kwam hard aan bij Buren. Op 31 mei vond een hoorzitting plaats onder voorzitterschap van de burgemeester van Buren. Het Comité kreeg alle gelegenheid om de klacht toe te lichten en erop te wijzen dat het gemeentebestuur in de contacten met het Comité geen uitvoering had gegeven aan haar beleid voor burgerparticipatie in de besluitvorming over de Middelwaard West. Het verslag van de hoorzitting gaf de klacht goed weer en duidde erop dat gehoor zou worden gegeven aan alle vier hiervoor genoemde punten.

Het besluit van B&W werd bekend gemaakt op 13 juli. Daarin werden bijna alle punten van de klacht gegrond bevonden. De begeleidende brief van B&W waarin de essentie van het besluit is samengevat, is hierbij gevoegd. In de Rhenens Betuwse Courant (RBC) van 13 en 27 juli werd aandacht besteed aan de klacht en het besluit.

 

De behandeling van de klacht gaf het gevoel dat er eindelijk naar het Comité en de WMR werd geluisterd door Buren. Het gaf ons enige voldoening na alle vervelende en frustrerende ervaringen met Buren.

 

Tot slot kan ook nog worden opgemerkt dat door alle zienswijzen en beroepen door de WMR het Comité nog een ander heel belangrijk punt werd bereikt. Door de tegenvallende economische ontwikkelingen in de veevoedersector heeft AgruniekRijnvallei besloten – althans voorlopig – af te zien van de bouw van de nieuwe silo van 40-45 meter hoog en 100 meter breed pal tegenover Rhenen.

Dit is goed nieuws voor Rhenen! Van uitstel komt wellicht afstel!

Terug naar boven

Omgevingsvergunning voor K3Delta

Jules Scholten 28-12-2015

 

Nadat het bestemmingsplan onherroepelijk was geworden, ligt de weg open voor de realisatie van alle voorgenomen ontwikkelingen voor de bedrijven op het industrieterrein. Daarvoor zijn nog omgevingsvergunningen nodig die moeten worden verleend door B&W van Buren. Het ontschors- en verchipbedrijf Middelwaard B.V. kreeg al in 2012 de beschikking over de nodige omgevingsvergunningen, waarna dit bedrijf twee bedrijfshallen en een damwand plus loswal langs de plas aanlegde.

De twee andere bedrijven (AgruniekRijnvallei en K3Delta) hebben nog omgevingsvergunningen nodig voor de uiteindelijke realisatie van hun voornemens. In onderling overleg tussen het Comité Middelwaard West en de WMR werd afgesproken dat het Comité zich zou bezig houden met het bestuderen van de omgevingsvergunningen en het indienen van zienswijzen – en zo nodig – het instellen van beroep(en).

Op 19 oktober maakte B&W van Buren het ontwerpbesluit voor de omgevingsvergunning voor K3Delta bekend. Op 12 november diende het Comité zijn zienswijze in ter verbetering van deze vergunning. Daarin wordt gewezen op de noodzakelijke opname van zogenoemde beoordelingspunten op de noordoever van de Rijn in Rhenen, zodat Rhenen in staat zal zijn te oordelen over de handhaving van de geluidzone. Het ontwerpbesluit geeft namelijk aan dat voor de handhaving van de geluidzone (die precies is gelegd op de grens met Rhenen in het midden van de Rijn) slechts beoordelingspunten binnen de zone voor het meten van geluid worden opgenomen. De opname van beoordelingspunten op de noordoever komt ook tegemoet aan het grote gevoel van bezorgdheid dat van meet af aan heeft geheerst in Rhenen over de industriële ontwikkelingen in de Middelwaard West. Verder dringt het Comité in de zienswijze aan op voorschriften voor de drijvende klasseerinstallatie en de onder water opslag van zand en grind en de borging daarvan, alsook de hoogte van de installaties op het land en het vermijden van lichthinder.

 

Het Comité zal bezien hoe verder te handelen in het geval dat B&W van Buren onvoldoende ingaat op de zienswijze. Er is op dit moment geen aanwijzing wanneer het ontwerpbesluit voor AgruniekRijnvallei bekend zal worden.

Terug naar boven

 

Uitspraak door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de beroepszaak tegen het bestemmingsplan Middelwaard West (201402828/1/R3) op 8 juli 2015

Jules Scholten, 8-7-2015

In de 17 bladzijden tellende uitspraak zijn alle beroepsgronden die de Stichting Comité Middelwaard West (CMW) en de Stichting Werkgroep Milieubeheer Rhenen (WMR) alsook die van de gemeente Rhenen ongegrond verklaard. Het beroep van het Marspoldercomité is niet ontvankelijk bevonden. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat het Marspoldercomité niet kan worden gezien als een belanghebbende partij.

Het is duidelijk dat het Comité en de WMR niet gelukkig zijn met de voor Rhenen zeer teleurstellende uitspraak. De uitspraak wordt als extra teleurstellend ervaren omdat in voorgaande jaren door onze beroepen drie eerdere bestemmingsplannen voor het industrieterrein waren vernietigd door de Afdeling bestuursrechtspraak. Verder was er hoop op een beter resultaat door de gunstige uitspraak van de Afdeling in juli 2014 met de toewijzing van ons verzoek voor een voorlopige voorziening waarmee de werking van het bestemmingsplan werd opgeschort tot na de definitieve uitspraak over de beroepen.

Er kan nu worden gesteld dat het uitzicht vanuit de historische stad Rhenen door deze uitspraak voor goed zal worden verpest. Rhenen zal daarnaast ernstig milieu hinder gaan ondervinden van de activiteiten van de drie bedrijven op het industrieterrein, met name door de drijvende klasseerinstallatie bij de op- en overslag van zand en grind door K3Delta.

De beroepschriften van het CMW en de WMR omvatten 8 beroepsgronden:

  • Ernstige aantasting van het landschap en relatie met provinciaal en gemeentelijk beleid
  • Beperkte mogelijkheden van landschappelijke inpassing
  • Toetsing aan Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB) Rivierenland
  • Toetsing aan de Natuurbeschermingswet (Nbw) vanwege de ligging in Vogelrichtlijn- en Natura 2000 gebied
  • Het ontbreken van een milieueffectrapport (MER)
  • De ecologische toestand van het oppervlaktewater in de waterplas
  • Toetsing aan de regels voor de EHS Natuur en EHS Verweving
  • Het aspect geluid en de geluidzone voor het industrieterrein.

 

In de uitspraak gaat de Afdeling bestuursrechtspraak geheel mee met de argumenten van de gemeente Buren, zoals die zijn gepresenteerd in het bestemmingsplan en het verweerschrift van de gemeente Buren.

Ter illustratie dient het volgende voorbeeld.
In haar verweerschrift stelt Buren onomwonden dat …… in de belangenafweging rekening is gehouden met het landschappelijke belang en het belang van een vrij uitzicht vanuit de historische binnenstad van Rhenen, maar dat de bedrijfsbelangen van AgruniekRijnvallei zwaarder wegen dan deze belangen.

De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt daarop als volgt:
Nu de gemeenteraad van Buren een noodzaak voor de nieuwe silo heeft kunnen aannemen, een beeldkwaliteitsplan ten behoeve van de landschappelijke inpassing is opgesteld en de afstand vanaf het bedrijventerrein tot de historische binnenstad van Rhenen ongeveer 800 m is, ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad van Buren – bij afweging van de betrokken belangen – overwegende betekenis had moeten toekennen aan het belang van het voorkomen van aantasting van het bestaande landschap en het uitzicht vanaf de historische binnenstad van Rhenen.

Deze ervaring leert eens te meer dat wanneer er een conflict optreedt tussen het bedrijfs- en daarmee samenhangende economisch belang enerzijds en het natuur- en landschap belang anderzijds, de natuur en het landschap uiteindelijk (bijna) altijd aan het kortste eind trekken.  

De uitspraak roept het gevoel op dat de Afdeling bestuursrechtspraak het niet heeft aangedurfd om tot een andere voor Rhenen meer gunstige uitspraak te komen omdat die een belangrijke precedentwerking zou hebben voor soortgelijke ontwikkelingen elders in Nederland

Wij beraden ons over wat ons verder nog te doen staat in verband met de nog aan te vragen omgevingsvergunningen voor AgruniekRijnvallei en K3Delta

Terug naar boven

 

Uitstel uitspraak Raad van State

Jules Scholten, 9-6-2015

Inmiddels heeft de Raad van State al twee keer de termijn van 6 weken die staat voor het bekend maken van de uitspraak, verlengd en is de uitspraak uiterlijk ca. 15 juli te verwachten. Het geduld wordt op de proef gesteld.

 

Impressie van de zitting bij de Raad van State op 9 maart 2015 over de beroepen tegen het bestemmingsplan Middelwaard West

Jules Scholten en Luuk Derks 10 maart 2015

De zitting werd bekwaam voorgezeten door staatsraad Ettekoven, bijgestaan door staatsraden Horstinck-von Meyenfeldt en Pans. In totaal hadden 7 partijen beroepen ingesteld: het Comité Middelwaard West, de WMR, het Marspolder Comité, de gemeenten Rhenen en Neder Betuwe en twee particulieren. De beroepen van de beide particulieren waren eerder door de Raad van State niet ontvankelijk verklaard. De gemeente Neder Betuwe had haar beroep kort voor de zitting ingetrokken nadat Neder Betuwe overleg had gehad met de gemeente Buren.

Klik voor Pleinota

Klik voor Pleitnota

Het Comité Middelwaard West en de WMR kregen als eerste de gelegenheid om de gezamenlijk opgestelde Pleitnota (bijgevoegd) voor te lezen, gevolgd door een powerpoint presentatie van 14 dia’s met beelden over wat Rhenen te verwachten staat als het bestemmingsplan in stand blijft en uitgevoerd wordt (eveneens bijgevoegd). De presentatie die gemaakt was door het Comité Middelwaard West, kwam uitstekend over. De voorzitter en de griffier kregen beiden een set van de Pleitnota en afdrukken van de powerpoint presentatie, zodat die naderhand nog bekeken kunnen worden voor de afweging in de opstelling van de uitspraak.

Daarna kwam het Marspolder Comité aan de beurt gevolgd door de gemeente Rhenen vertegenwoordigd door twee ambtenaren. De rij werd gesloten door twee advocaten die optraden namens Buren en de drie bedrijven.

Vervolgens stelde de rapporteur (mevrouw Horstinck – von Meyenfeldt) vragen. In eerste instantie werd veel tijd besteed aan de vraag of het Marspolder Comité wel belanghebbende was. Ook ging veel tijd heen met vragen over de stelling van Buren en de bedrijven dat het Marspolder Comité voor het merendeel van zijn beroepsgronden niet ontvankelijk verklaard zou moeten worden omdat die punten niet in een eerdere zienswijze van het Marspolder Comité over het ontwerp bestemmingsplan naar voren waren gebracht.

Bij de inhoudelijke vragen werd lang stil gestaan bij het aspect geluid. De geluid deskundige die de WMR en het Comité Middelwaard West bijstond, kon de vragen over het geluid goed beantwoorden. Het was duidelijk dat de Raad van State geen uitspraak zal doen over de handhaving van de geluidzone. De handhaving is immers een bevoegdheid van de gemeente Buren.

Daarna werden Buren en AgruniekRijnvallei flink ondervraagd over de noodzaak van de hoogte van het silogebouw. Kan dat niet lager en waarom moet dat 40-45 meter hoog zijn?, waarop de directeur van AgruniekRijnvallei aangaf dat die hoogte als minimale hoogte bepaald wordt door bedrijfstechnische en bedrijfseconomische redenen die voorrang krijgen boven de landschappelijke inpassing. De WMR en het Comité Middelwaard West konden daarbij onze beroepsgrond benadrukken dat een goede landschappelijke inpassing zoals opgedragen door de gemeenteraad van Buren, niet goed mogelijk is. Het Beeldkwaliteitsplan bevestigt dat en het voorgestelde beplantingsplan met bomen en struiken op de strekdammen langs de rivier biedt weinig soelaas in de afscherming. De loofbomen groeien niet to 40 meter hoog en zijn kaal gedurende tenminste 5 maanden van het jaar.

De advocaten van Buren en de bedrijven gingen in op de uitspraak van 4 maart over het beroep van de WMR over de Natuurbeschermingswet vergunning voor de parkeerplaats Paardenmarkt bij Rhenen in het Natura 2000 gebied ‘Uiterwaarden Neder Rijn’. Dat deden zij om aan te tonen dat ook daar sprake is van niet significante effecten voor de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000 gebied. Dat kon worden gepareerd door te stellen dat, als het bestemmingsplan Middelwaard West in stand zou blijven, dat ter plaatse een tweede aantasting van het Natura 2000 gebied zou betekenen; met andere woorden: een cumulatief effect dat verder verergerd kan worden als later nog meer ingrepen in het Natura 2000 gebied ‘Uiterwaarden Neder Rijn’ zouden worden toegestaan.

Een ander belangrijk punt in de vragenstelling betrof de conclusie in de Natuurtoets die was uitgevoerd in opdracht van Buren, dat de effecten van de industriële activiteiten niet significant zouden zijn voor de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000 gebied. De vogeltellingen speelden daarbij een belangrijke rol. De Natuurtoets berust in grote mate op de stelling van een door Buren geraadpleegde vogeldeskundige die aangeeft dat de Kolgans helemaal niet voorkomt in het ‘Havengebied Lienden’ en dat de Grauwe gans daar in slechts kleine aantallen voorkomt. Dat beeld kon worden gecorrigeerd door te wijzen op recente waarnemingen van aanzienlijke aantallen van beide soorten ganzen die zijn gedaan door nog verschillende andere erkende vogeldeskundigen en gerapporteerd op de website www.waarneming.nl/gebied/view/122024. Met andere woorden, Buren heeft een selectief gebruik gemaakt van beschikbare waarnemingsgegevens. De advocaten van Buren zeiden daarop dat de waarnemingen op die website niet dezelfde waarde hadden als die van de door Buren geraadpleegde vogeldeskundige.

In de slotronde konden wij het rapport van de Grontmij over de ecologische toestand van het oppervlaktewater en de onderwaterbodem in de waterplas bekritiseren. Het Grontmij rapport kwalificeert de effecten van de werkzaamheden van de drijvende klasseerinstallatie als lokaal en tijdelijk. Wij brachten naar voren dat die conclusie niet klopt omdat het gaat om steeds weerkerende ingrijpende effecten. Het Grontmij rapport is niet meer dan een bureaustudie met een veronderstelling als resultaat.

 

Klik om de presentatie te bekijken

Klik om de presentatie te bekijken

Wat zal de uitspraak worden? Dat is onduidelijk. Het vermoeden is dat de zichthinder voor Rhenen het belangrijkste punt zal worden in de uitspraak. De beelden van de powerpoint presentatie hebben daarbij zeker indruk gemaakt en dus goed geholpen.

Uitspraak is over 6 weken met een mogelijke verlenging van die termijn tot 12 weken.

Terug naar boven

 

Behandeling van de beroepen tegen het bestemmingsplan Buitengebied industrieterrein Middelwaard West, Lienden bij de Raad van State op 9 maart 2015

Jules Scholten en Luuk Derks 2015-02-18

De behandeling van de beroepen door de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State is gepland op 9 maart. De beroepen zijn ingesteld door de WMR, de Stichting Comité Middelwaard West, het Marspolder Comité en de gemeenten Rhenen en Neder Betuwe. Twee beroepen van particulieren zijn niet ontvankelijk verklaard. Zij komen in de behandeling dus niet aan de orde, vermoedelijk omdat beide indieners geen zienswijze hadden ingediend over het ontwerpbestemmingsplan. De uitspraak is te verwachten binnen 6-12 weken na 9 maart.

Omstreeks 9 maart kan uitspraak worden verwacht in het beroep van de WMR tegen de Natuurbeschermingswet vergunning die de provincie Utrecht heeft verleend voor de parkeerplaats Paardenmarkt aan de westzijde van Rhenen in de Veerweide. Die uitspraak is van belang voor de beroepen tegen het bestemmingsplan Middelwaard West omdat in beide gevallen sprake is van negatieve gevolgen voor het Natura 2000 gebied ‘Uiterwaarden Neder Rijn’.

Terug naar boven

 

De Raad van State doet uitspraak op verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen voor het bestemmingsplan Buitengebied Middelwaard West: Verzoeken toegewezen!

augustus 2014, Jules Scholten

MMW

 

Op 14 juli 2014 besprak de Raad van State de verzoeken van de WMR en het Marspolder Comité om een voorlopige voorziening te treffen voor het bestemmingsplan Buitengebied Middelwaard West. Dat verzoek werd door de WMR op 8 april 2014 ingediend tegelijkertijd met het beroep tegen de vaststelling van het bestemmingsplan. Het is verheugend dat ook inwoners van Lienden, verenigd in het Marspolder Comité, zich verzetten tegen de ontwikkelingen op het industrieterrein met beroep en schorsingsverzoek. De verzoeken om een voorlopige voorziening (schorsingsverzoeken) hadden ten doel om te voorkomen dat Buren en de drie bedrijven – na de vaststelling van het bestemmingsplan – voortvarend door zouden gaan met het indienen van aanvragen voor omgevingsvergunningen en het verlenen van dergelijke vergunningen. Als dat zou gebeuren, zouden onomkeerbare investeringen en fysieke ingrepen plaats vinden op het industrieterrein en zou alle inspanning in het verzet voor niets zijn geweest.

 

Het advocatenkantoor dat optreedt namens de drie bedrijven, die actief zijn op het industrieterrein, had op 9 juli (dus kort voor de zitting !) een brief gezonden aan de Raad van State met de stelling dat er geen sprake is van spoedeisend belang. In die brief delen de bedrijven geen werkzaamheden en gebruiksuitbreidingen te zullen doen in afwachting van de behandeling van de diverse beroepen door de Raad van State in het begin van volgend jaar.

De voorzitter van de Afdeling wees het verzoek van het advocatenkantoor af. Hij gaf vervolgens aan door te willen gaan met een behandeling van de inhoudelijke aspecten voor het geval er besloten zou worden dat sprake is van een spoedeisend belang. Dat was verrassend. Het was namelijk niet te verwachten dat de zitting tevens zou dienen om in te gaan op de inhoudelijke aspecten van de beroepen. De voorzitter vroeg aan de vertegenwoordiger van de gemeente Buren of het beeldkwaliteitsplan dat onderdeel vormt van het bestemmingsplan, inderdaad aangeeft dat landschappelijke inpassing van met name de nieuwe silo van het veevoederbedrijf AgruniekRijnvallei niet goed mogelijk is. Dat werd bevestigd door de vertegenwoordiger van Buren!

Vervolgens ging de voorzitter in op alle overige beroepsgronden en vooral op de conclusie van het natuuronderzoek, dat op last van Buren was uitgevoerd als onderbouwing van het bestemmingsplan.

 

Op 30 juli deed de Raad van State een voor de WMR, het Comité Middelwaard West en het Marspolder Comité positieve uitspraak. De uitspraak gaat niet in op de landschappelijke inpassing van de nieuwe silo van AgruniekRijnvallei, maar stelt wel vast dat het natuuronderzoek onvoldoende motiveert dat er geen sprake zou zijn van significante gevolgen voor de beschermde ganzensoorten (de Kolgans en de Grauwe gans) in de directe omgeving van het industrieterrein dat deel uitmaakt van beschermd Vogelrichtlijngebied. Deze uitspraak zal zeker doorwerking krijgen in de latere zitting waarbij alle beroepsgronden worden behandeld. Er is daarom hoop dat de beroepen een goede kans van slagen maken. Als dat inderdaad zal gebeuren, zijn er twee mogelijkheden:

  1. het bestemmingsplan wordt vernietigd of
  2. Buren moet het bestemmingsplan repareren op bepaalde onderdelen.

Het spreekt voor zich dat wij alleen tevreden kunnen zijn met vernietiging van het bestemmingsplan omdat reparatie van het plan slechts uitstel en geen afstel van de uitvoering inhoudt.

Wordt vervolgd.

Terug naar boven

De Stichting WMR tekent beroep aan tegen vaststelling bestemmingsplan Buitengebied, Industrieterrein Middelwaard West, Lienden.

 12-4-2014, Jules Scholten

Beroepschrift Middelwaard West

Het beroepschrift tegen de vaststelling van het bestemmingsplan buitengebied Middelwaard West en het verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend op 8 april 2014 bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het Comité Middelwaard West diende op 14 april ook een beroepschrift in dat in belangrijke mate gelijk is aan het beroepschrift van de WMR. Verder dienden de gemeenten Rhenen en Neder Betuwe, het Comité Marspolder en enkele inwoners van Rhenen eveneens een beroepschrift in. Ons beroepschrift bevat de volgende beroepsgronden met de daaraan verbonden conclusies:

  • Ernstige aantasting van het landschap en relatie met provinciaal en gemeentelijk beleid

Conclusie: Het provinciale en het gemeentelijke beleid hechten bijzondere waarde aan de kernkwaliteiten van het landschap ter plaatse met concrete beleidsuitspraken die nadrukkelijk doorwerking hadden moeten krijgen in nieuw op te stellen plannen, i.c. het bestemmingsplan buitengebied Middelwaard West. Dat is niet gebeurd.

  • Beperkte mogelijkheden van landschappelijke inpassing

Conclusie: Ondanks de constatering van het beeldkwaliteitsplan dat de mogelijkheden om de ontwikkelingen op het industrieterrein landschappelijk in te passen, ‘beperkt’ zijn, is de gemeenteraad van Buren akkoord gegaan met de vaststelling van het bestemmingsplan. De toetsing aan het LOP (Landschapsontwikkelingsplan) en aan het provinciaal ruimtelijke beleid heeft gefaald. De gemeenteraad heeft hiermee blijk gegeven zich schuldig te maken aan een vorm van ‘selectieve bestuurlijke vergeetachtigheid’.

Conclusie: De besluitvorming over het bestemmingsplan Middelwaard West en de zwakke en kwetsbare beleidsmatige en juridische positie die het aspect landschap daarin heeft toebedeeld gekregen alsook de povere wijze waarop het beeldkwaliteitsplan is ontwikkeld, vormen een duidelijk voorbeeld voor wat de Rijksadviseur voor het landschap in zijn advies (van 12 februari 2014 aan de Commissie voor de m.e.r.) bedoelt met het gebrek aan ambitie en inzicht dat initiatiefnemer en bevoegd gezag veelal aan de dag leggen in de landschappelijke inpassing van ruimtelijke ingrepen.

  • Toetsing aan Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB) Rivierenland

Conclusie: De ontwikkeling en uitbreiding van activiteiten op het industrieterrein Middelwaard West zijn niet goed getoetst aan de uitspraken en afspraken in het RPB Rivierenland en de verdere uitwerking daarvan.

  • Toetsing aan de Natuurbeschermingswet vanwege de ligging in Vogelrichtlijngebied

Conclusie: Er bestaat ernstige en gerede twijfel of de Passende beoordeling in het kader van de Nbw wel juist is uitgevoerd en dus tot de verkeerde conclusie heeft geleid.

  • Het ontbreken van een milieueffectrapport (MER)

Conclusie: Vanwege de ernstige en gerede twijfel over de juistheid van de uitvoering van de Passende beoordeling moet ook worden getwijfeld aan de juistheid van de beslissing om geen PlanMER te doen opstellen. Op zich dient dit alleen al te leiden tot vernietiging van het bestemmingsplan.

  • De ecologische toestand van het oppervlaktewater

Conclusie: Aan bovenstaande regel (art. 2.4.3 van de Beleidslijn Grote Rivieren 2006) kan in het havengebied niet worden voldaan vanwege de ligging en het in bedrijf hebben van de drijvende klasseerinstallatie in het havengebied door K3Delta met als gevolg een verslechtering van de ecologische toestand van het oppervlaktewater en onderwaterbodem in de haven.

  • Toetsing aan de regels voor de EHS Natuur en EHS Verweving

Conclusie: De toetsing aan de Regels voor de EHS Natuur is onjuist uitgevoerd, omdat met de komst en de werking van de drijvende klasseerinstallatie van K3Delta er wel sprake is van een nieuwe ontwikkeling en beïnvloeding van de kwaliteit van het oppervlaktewater en verstoring van de onderwaterbodem. De toetsing had de stappen moeten volgen op grond van de Ruimtelijke verordening Gelderland, art. 18 zoals is aangegeven in par. 3.2.2 van de Toelichting.

  • Het aspect geluid en de geluidzone

Conclusie: Er zitten tal van onduidelijkheden en onzekerheden in het zoneringsonderzoek en de uitkomst daarvan die ernstige twijfel doen ontstaan aan de juistheid en de realiteitswaarde van de uitkomst. Daarbij moet ook nog worden bedacht dat handhaving van de geluidzone niet goed mogelijk is. Hoe kan worden gecontroleerd of in de toekomst de geluidbelasting buiten de zone niet veel groter zal zijn dan is verkregen in de berekeningen en alle gevolgen van dien voor Rhenen?

Het beroepschrift eindigt met het verzoek om op grond van deze beroepsgronden het bestemmingsplan te vernietigen en de gemeente Buren te veroordelen in de kosten van deze procedure.

Het verzoek om een voorlopige voorziening dat tegelijkertijd met het beroepschrift werd ingediend, dient ertoe om te voorkomen dat de gemeente Buren na de vaststelling van het bestemmingsplan op 25 februari meteen aan de slag zou gaan met de opstelling en het verlenen van omgevingsvergunningen voor de geplande ontwikkelingen van AgruniekRijnvallei en K3Delta.

 2014-04-08 Beroep bestemmingsplan buitengebied Middelwaard West

Terug naar boven

 

ONTWERPBESTEMMINGSPLAN MIDDELWAARD WEST

Januari 2014, Jules Scholten

 

De gemeente Buren heeft weer een nieuwe stap gezet in de ontwikkelingen voor het industrieterrein Middelwaard West met het in procedure brengen van een nieuw Ontwerp-bestemmingsplan. De Middelwaard West ligt pal tegenover Rhenen in de uiterwaard op de zuidoever van de Rijn. Er zijn drie bedrijven die daar actief zijn. Het gaat om:

  • AgruniekRijnvallei –      diervoeders,
  • K3Delta – op- en      overslag van zand, grind en klei,
  • Verchip- en      ontschorsbedrijf Middel-waard bv.

Buren was en is bereid mee te werken aan de verschillende ontwikkelingen en activiteiten die de bedrijven van plan zijn uit te voeren. De besluitvorming daarover verliep versnipperd, omdat Buren steeds probeerde de ontwikkelingen voor de individuele bedrijven met afzonderlijke bestemmingsplannen te regelen. Al die plannen werden in 2012 en eerder dit jaar vernietigd door de Raad van State tijdens beroepszaken die wij, het Comité Middelwaard West en de gemeente Rhenen tegen die plannen hadden aangespannen.

In de beroepen hadden het Comité en wij gepleit om te stoppen met de versnipperde besluitvorming en over te gaan op een integrale aanpak. Alleen dan zou het mogelijk zijn om de cumulatieve zicht- en milieu hinder die Rhenen zal ondervinden van alle geplande ontwikkelingen, in hun geheel te kunnen beoordelen.

Na de uitspraken door de Raad van State gaf Buren eindelijk hieraan gehoor en besloot één alles omvattend integraal bestemmingsplan op te stellen voor het gehele industrieterrein. Inmiddels had Agruniek Rijnvallei aangekondigd te willen uitbreiden met de bouw van een 60 m hoog op- en overslaggebouw voor grondstoffen voor de veevoederindustrie. Dank zij flinke tegenstand vanuit Rhenen in de vorm van inspraak en gesprekken met de verantwoordelijke wethouder en raadsleden, besloot de raad van Buren in juni jl. de hoogte van het gebouw te beperken tot 40 meter met een mogelijke uitloop tot 45 meter. Dit besluit was een kleine stap in de goede richting maar niet voldoende om de zichthinder voor Rhenen tot een acceptabele omvang terug te brengen. Tegelijkertijd legde dit besluit van de raad een zware hypotheek op de verdere besluitvorming over het integrale bestemmingsplan. Daarom bepleitten het Comité Middelwaard West en wij bij het gemeentebestuur van Buren om alle belangen die bij dit plan spelen te benoemen en te wegen en daarvan uitgaande het nieuwe plan te maken.

Kaart van het gebied waar het omdraait.

Deze aanpak kon worden gerealiseerd door eerst een voorontwerp voor het be-stemmingsplan op te stellen. Daaraan wilden het Comité en wij graag en constructief mee-werken. Het voorstel werd door Buren helaas niet aanvaard. Het bestuur bleek veel haast te hebben om het nieuwe bestemmingsplan nog voor de gemeenteraadverkiezing in maart 2014 te kunnen laten vaststellen door de Raad. In het tijdschema paste de op-stelling van een voorontwerp niet en dus besloot Buren om in november direct over te gaan tot de publicatie van het Ontwerpbe-stemmingsplan buitengebied Middelwaard West.

Er restte ons dus niets anders dan het ontwerpbestemmingsplan en alle bijbehorende documenten nauwgezet te bestuderen en onze opmerkingen daarover – die wij eigenlijk al bij een voorontwerp hadden willen inbrengen – in  een zienswijze op te nemen. Voor de bestudering van alle documenten zochten en kregen wij hulp van vier deskundigen op het gebied van landschappelijke inpassing, geluid- en overige milieuhinder, energieverbruik en verkeersaspecten naast onze eigen kennis op het gebied van de ecologie van het plangebied en omgeving.

Op 9 december jl. dienden het Comité Middelwaard West en wij vrijwel gelijke en zeer kritische zienswijzen in. De belangrijkste punten daarin zijn:

  • De landschappelijke inpassing houdt  totaal geen rekening met beleidsvoornemens van Gelderland en van Buren met name in het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) dat Buren recentelijk vaststelde. Buren stelde dus beleid vast om dat vervolgens niet in de praktijk toe te passen. Dit kan worden getypeerd als ‘selectieve bestuurlijke vergeetachtigheid’.
  • Volgens het ontwerpbestemmingsplan zijn er milieu- en energietechnische argumenten om het op- en overslaggebouw van Agruniek Rijnvallei zo hoog mogelijk te bouwen. Het is  gebleken dat deze bewering nergens op is gebaseerd. Natuurlijk neemt het volume dat opgeslagen kan worden af als het gebouw kleiner/lager wordt, maar dat maakt per saldo niets uit voor de milieu-emissies, want elke silo zal voorzien moeten zijn van stofafvang, geluidreducerende maatregelen etc. Het energie verbruik zal er ook niet door verminderd worden. Elementaire natuurkunde leert immers dat de arbeid, die verricht moet worden om een massa omhoog te brengen, evenredig is met de hoogte:  A=M*H. In feite geldt hier: hoe hoger hoe meer energieverbruik. Uit energetische overwegingen is het dus juist zaak om de gemiddelde hoogte van het op- en over-slaggebouw niet groter te maken dan nodig is voor vrije stroming naar de vrachtwagens. Dit is  belangrijk met het oog op de gewenste landschappelijke inpassing zoals voorgesteld in het ‘beeld-kwaliteitsplan’. Dat plan kwam tot de conclusie dat een bouwhoogte van 40 tot 45 m heel moeilijk landschappelijk inpasbaar zal zijn.
  • Er is ernstige twijfel aan de juiste uitvoering van de zogenoemde ‘Passende beoordeling’, die moest worden gedaan, omdat het plangebied in en direct naast Vogelrichtlijngebied ligt. De uitgevoerde Passende beoordeling komt tot de conclusie dat de industriële ontwikkelingen niet leiden tot ernstige aantasting van de ‘instandhoudingsdoelen’ voor het Vogelrichtlijngebied. Vanwege deze conclusie acht Buren het ook niet nodig dat een PlanMER moest worden opgesteld ten behoeve van de besluitvorming over het bestemmingsplan. De juistheid van die  conclusie wordt door ons in twijfel getrokken.
  • Het havengebied ligt in de Ecologische Hoofdstructuur  Natuur (EHS). Daarom behoort toetsing plaats te vinden aan de provinciale regels voor de EHS. Volgens het ontwerpbestemmingsplan is toetsing echter niet nodig omdat er in het haven-gebied geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. Dit klopt niet met het voornemen van K3Delta om in het havengebied een drijvende klasseerinstallatie in bedrijf te hebben die zand en grind opbaggert en sorteert op korrelgrootte. Daardoor zal regelmatig verstoring en vertroebeling van het oppervlaktewater optreden.

Grauwe ganzen. Foto Dirk Prins

  • De geluidzone in het nieuwe bestemmingsplan reikt weer precies tot aan de grens met Rhenen. Het is duidelijk dat dit is gedaan om te voorkomen dat Rhenen moet worden geraadpleegd over de zone. Dit was ook het geval bij de vorige vernietigde bestemmingsplannen. Die plannen hielden toen alleen rekening met de geluidemissie van K3Delta, terwijl in het nieuwe bestemmingsplan de geluidemissies van alle drie bedrijven is inbegrepen. Dit houdt in dat de bedrijven en Buren in de berekening van de zone weer geen rekening hebben gehouden met toepassing van de best beschikbare technieken om de geluidemissies aan de bronnen zoveel als mogelijk te reduceren.
  • De regels bij het bestemmingsplan maken het mogelijk voor het College van B&W om door middel van Omgevingsvergunningen uitbreidingen aan de drie bedrijven toe te staan met verhogingen van de bouwhoogten. Deze mogelijkheid doet afbreuk aan het besluit van de raad van Buren in juni om de bouwhoogte van het op- en overslaggebouw van Agruniek Rijnvallei te beperken tot 40-45 m. Boven-dien opent deze mogelijkheid de weg naar verdergaande ontwikkelingen.

 

Gemeente Rhenen heeft ook een zienswijze ingediend die zich richt op de geluidzone en de handhaving daarvan, alsook op de zichthinder.

Het valt te bezien of Buren in staat zal zijn om het bestemmingsplan in februari 2014 vast te stellen. Als dat gebeurt zonder wezenlijke aanpassingen, zullen wij moeten beslissen over het instellen van beroep bij de Raad van State.

Jules Scholten

Terug naar boven

 

Uitspraak Raad van State in beroepszaak “Middelwaard West”

Geschreven door Jules Scholten
maandag, 04 juni 2012

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 mei uitspraak gedaan in de beroepen die de WMR en de gemeente Rhenen hadden ingesteld tegen de vaststelling door de gemeenteraad van Buren van de bestemmingsplannen “Middelwaard West” en “Buitengebied Lienden 1974, gedeeltelijke herziening BL”. Die plannen zouden de komst van het op- en overslagbedrijf voor zand, grind en klei van K3 Industriezand bv, mogelijk hebben moeten maken. De Raad van State heeft de beroepen gedeeltelijk gegrond verklaard en op grond daarvan beide bestemmingsplannen vernietigd.

Belangrijke rol in de uitspraak is toegekend aan het bezwaar van de WMR tegen de vaststelling in de bestemmingsplannen van de geluidzone, die geen rekening houdt met de cumulatie van geluid door alle drie bedrijven in het gebied, dat volgens de uitspraak moet worden aangemerkt als gezoneerd industrieterrein.

Nu de bestemmingsplannen zijn vernietigd, is het interessant te weten hoe Buren en K3 Industriezand zullen omgaan met een eerdere uitspraak (van 4 februari 2011) van de Raad van State in deze beroepszaak, die luidde:

Ten aanzien van de voorgenomen afgraving en verdieping van een deel van de voormalige zandwinplas, waarvoor in 2008 een thans onherroepelijke vergunning ingevolge de Ontgrondingenwet is verleend, overweegt de voorzitter dat namens K3 Industriezand B.V. is meegedeeld dat het civieltechnisch mogelijk is om bij de eventuele vernietiging van het omstreden besluit de situatie in de oorspronkelijke toestand te herstellen door de reeds afgegraven grond terug te storten.

De wethouder RO van Buren en de fractievoorzitters in de Raad van Buren zijn inmiddels aan deze eerdere uitspraak herinnerd.

De WMR zou het liefst zien dat, als gevolg van de vernietiging van de bestemmingsplannen, Buren stopt met de versnipperde en daardoor verwarrende besluitvorming, waarbij elkaar opvolgende bestemmingsplannen worden vastgesteld voor delen van het industrieterrein om activiteiten van de individuele bedrijven mogelijk te maken. In plaats daarvan zou Buren moeten overgaan tot de opstelling van één integrale visie met bestemmingsplan en beeldkwaliteitsplan voor het gehele terrein. Als dat gebeurt, kan eindelijk duidelijk worden welke impact in de vorm van zicht- en milieuhinder Rhenen kan verwachten van alle industriële activiteiten tezamen. Pas dan zou het mogelijk zijn aan te geven welke activiteiten wel en welke niet acceptabel zijn.

Beroepschrift tegen de vaststelling door Buren van het bestemmingsplan Buitengebied, tweede herziening

De WMR heeft op 23 mei een beroepschrift ingediend tegen het op 27 maart door Buren vastgestelde bestemmingsplan “Buitengebied, tweede herziening”. Het beroep richt zich op deelplan nr. 9 in het bestemmingsplan, dat de legalisering van het ontschors- en verchipbedrijf Middelwaard bv beoogt. In het plan ontbreekt een geluidzone, hoewel Middelwaard bv ligt op een gezoneerd industrieterrein volgens de uitspraak die de Raad van State deed op 16 mei in de beroepszaak tegen de bestemmingsplannen Middelwaard West. Daardoor is het goed mogelijk dat ook dit bestemmingsplan onderuit zal gaan.

Behalve de WMR hebben ook de Stichting Comité Middelwaard West en de gemeente Rhenen beroep aangetekend.

Principe verzoek door AgruniekRijnvallei voor een tot 60 meter hoog op- en overslaggebouw

In maart heeft het veevoederbedrijf AgruniekRijnvallei bij Buren een principe verzoek ingediend voor de bouw van een tot 60 meter hoog gebouw voor de op- en overslag van grondstoffen voor de veevoederindustrie. Dat gebouw is gepland naast de reeds aanwezige 22 meter hoge silo’s in de Middelwaard West. Indien aan dit verzoek medewerking gegeven zal worden, bestaat de mogelijkheid dat later in 2012 de gemeenteraad van Buren gevraagd zal worden weer een nieuw bestemmingsplan (het vijfde bestemmingsplan voor het industrieterrein!) vast te stellen; ditmaal voor de komst van de uitbreiding door AgruniekRijnvallei. Ook daartegen zullen wij ons verzetten, zo nodig tot aan de Raad van State toe. Wij moeten er niet aan denken om een dergelijk hoog gebouw te zien verrijzen tegenover Rhenen met alle horizon- en milieuvervuiling van dien!

Het is goed mogelijk dat tegen een dergelijk plan ook beroep zal worden ingesteld door Rhenen. Immers, de gemeenteraad van Rhenen nam op 31 mei 2011 raadsbreed een motie aan, waarin B&W werd opgedragen zich met inzet van alle mogelijke middelen te verzetten tegen het plan van AgruniekRijnvallei.

Terug naar boven

 

Actuele informatie over beroep bestemmingsplan MIddelwaard West

Geschreven door bestuur WMR
maandag, 02 januari 2012

Nadat het beroep van de WMR had gediend op 15 september 2011 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de zaak heropend. Dit gebeurde naar aanleiding van ons beroep dat de geluidzone in het bestreden bestemmingsplan Middelwaard West alleen de geluidemissie van de voorgenomen op- en overslaginrichting voor zand, grind en klei van Dekker van de Kamp – K3 Industriezand weergeeft en niet van alle drie bedrijven die actief zijn in de Middelwaard West. De Raad van State vroeg in oktober 2011 aan de gemeente Buren om nadere informatie over de cumulatieve geluidbelasting. Die verstrekte Buren in november 2011. Buren geeft toe dat de geluidcontour van 50 dB(A) in het bestemmingsplan niet juist is en dat op grond daarvan de Raad van State zou kunnen oordelen het bestemmingsplan te vernietigen. Buren stelt echter voor om dat niet te doen en het bestemmingsplan te repareren met berekening van een nieuwe geluidzone (zie bijgevoegde kaart). De WMR en ook Rhenen mochten hierop reageren. Onze reactie aan de Raad van State van 2 januari 2012 is hierbij gevoegd. Wij verzetten ons tegen reparatie van de geluidzone omdat die geen rekening houdt met de geluidemissie van het derde bedrijf in de Middelwaard West. Bovendien achten wij de nieuwe geluidzone ongeloofwaardig omdat die nog steeds op opmerkelijke (en wonderbaarlijke) wijze de gemeentegrens met Rhenen niet overschrijdt. Verder vragen wij om een nieuwe openbare zitting waarbij wij ons standpunt kunnen uiteenzetten..

Brief aan RvS nav info Buren 2012-01-02.pdf

Terug naar boven

 

Verslag behandeling beroep bij Raad van State 15 sept. 2011

Geschreven door Jules Scholten   
zaterdag, 17 september 2011

Behandeling van het beroep van de WMR tegen de vastgestelde bestemmingsplannen “Middelwaard West” en “gedeeltelijke herziening BL van het bestemmingsplan Buitengebied Lienden (1974)” door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 15 september 2011.

De beide bestemmingsplannen moeten de komst van het zand- en grindbedrijf Dekker van de Kamp (K3) planologisch mogelijk maken. De WMR stelde beroep in op 3 november 2010 bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroep diende op 15 september 2011.

Er waren 4 appellanten, te weten: Rhenen, de WMR, advocaat Hartman namens mevr. E. van den Berg-de Vries (die woont op 1500 meter afstand van de locatie van Dekker van de Kamp) en de heer Drost. Deze laatste was niet aanwezig.

De zitting duurde ruim twee uren. Voorzitter was mevr. Scholten-Hinloopen, bijgestaan door staatsraden mevr. Horstink-von Meyenfeldt en dhr. Van der Wiel en drie secretarissen.

Na de pleidooien door Rhenen, WMR, mevr. Hartman en het verweer door Buren en advocaat Blokland van Dekker van de kamp (DVdK), spitste de vraagstelling door de drie staatsraden zich toe op de volgende onderwerpen:

  • de geluidzonering in het bestemmingsplan
  • de niet aangevraagde ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet
  • het aantal verkeersbewegingen over de weg als gevolg van het in bedrijf hebben van de inrichting van DVdK
  • het ontbreken van bestuurlijk vooroverleg met de gemeente Rhenen.

De geluidzonering

De geluidzone geeft weer de geluidbelasting die het bedrijf van DVdK zal veroorzaken. Het blijkt dat De Crisis- en Herstelwet van 2008 verplicht stelt dat de zone ook de geluidbelasting in acht moet nemen die de belendende bedrijven zullen veroorzaken. Zoals de zone nu is berekend en getekend wordt de geluidsruimte geheel ingenomen door DVdK en blijft er geen ruimte over voor de beide andere bedrijven. Het feit dat werd opgemerkt door de WMR, dat het niet van deze tijd is om de zonegrens te leggen op de gemeentegrens met Rhenen en vandaar uit terug te rekenen welke geluidsruimte DVdK maximaal zou mogen hebben, vond de Afdeling geen doorslaggevend argument. Immers, Rhenen zou – volgens de staatsraden – toch beschermd zijn als de zonegrens op de gemeentegrens met Rhenen ligt?

In het beroep van de WMR is gewezen op de noodzaak om rekening te houden met de cumulatie van geluid van alle bedrijfsactiviteiten in het gebied. Buren had daartegen aangevoerd dat het niet nodig was rekening te houden met de andere bedrijven. Nieuw voor de WMR was de relatie met de Crisis- en Herstelwet. Conclusie: op dit onderwerp zouden de bestemmingsplannen kunnen worden afgekeurd.

De ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet

De Afdeling heeft nota genomen van het ontbreken van een ontheffing voor de bestemmingsplannen zoals aangevoerd door de WMR. De WMR heeft daarbij gewezen op het ecologisch onderzoek dat voor Middelwaard BV is uitgevoerd in 2009 dat leidde tot een aanvraag voor een ontheffing door dat bedrijf en een ontheffing door het voormalige ministerie van LNV met bindende voorschriften voor de instandhouding van beschermde soorten in dat gebied. De WMR had gesteld dat het terrein van DVdK en dat van Middelwaaard BV behoren tot dezelfde biotoop. De Afdeling was echter op voorhand niet overtuigd dat het aanvragen van een ontheffing van betekenis zou zijn geweest voor het bestemmingsplan voor DVdK. Dat is vreemd omdat door het ontbreken van een aanvraag er ook geen bindende voorschriften zijn gegeven in een ontheffing voor de instandhouding van beschermde soorten waaronder de ringslang in het gebied. Het is onduidelijk wat de Afdeling zal besluiten over dit onderwerp.

De verkeersbewegingen als gevolg van de bedrijfsvoering door DVdK

Rhenen had berekend dat het aantal verkeersbewegingen over de weg vanwege de afvoer van materialen na het lossen van binnenvaartschepen veel groter zal zijn dan is opgegeven in de bestemmingsplannen. Rhenen had dit gedaan door uit te rekenen hoeveel vrachtwagenbewegingen nodig zijn om de schepen te lossen die materialen aanvoeren. DVdK voerde daarop aan dat een belangrijk deel van de schepen wel gelost zal worden maar meteen daarna geladen met materialen die opgeslagen zijn op het terrein. Aldus zouden de berekeningen van Rhenen niet kloppen. De Afdeling constateerde daarop dat het bestemmingsplan Middelwaard West hierover geen concrete informatie verschaft. Conclusie: op dit punt zou het bestemmingsplan Middelwaard West ook geen goedkeuring kunnen krijgen.

Het ontbreken van bestuurlijk vooroverleg

De Afdeling beaamde dit, maar is er niet van overtuigd dat indien wel bestuurlijk vooroverleg was gevoerd met Rhenen, dat verschil zou hebben gemaakt voor de bestemmingsplannen. Rhenen kon niet aantonen dat er wellicht wel een verschil zou zijn geweest. Conclusie: het lijkt erop dat dit onderwerp geen aanleiding zal geven voor afkeuring of vernietiging van de bestemmingsplannen.

Uitspraak binnen 6 weken met mogelijk verlenging van die termijn.

Terug naar boven

 

Actie tegen bouwplannen Middelwaard-West

Geschreven door bestuur WMR   
maandag, 15 augustus 2011

 

De WMR ondersteunt de bezwaren tegen de ruimtelijke plannen aan de
overkant van de Rijn (provincie Gelderland), tegenover het historisch aanzicht
van Rhenen (provincie Utrecht).

 

Hier onde                         r een pdf bestand met de folder van het Comité Middelwaard West.  Deze folder wordt huis-aan-huis verspreid in Rhenen.

Folder comité Middelwaard West 2011-08-09.pdf

Als u geen folder ontvangen hebt, dan kunt u de pagina met reactiestrook printen, invullen, inleveren of opsturen naar een van de op de folder vermeldde adressen. Of u kunt een adhesiebetuiging sturen naar  comitemiddelwaardwest@gmail.com

Terug naar boven

 

Ontwikkelingen Middelwaard

Geschreven door Jules Scholten en Luuk Derks   
maandag, 11 juli 2011

Recente ontwikkelingen:

 De WMR heeft een zienswijze ingediend over het ontwerp besluit over de milieuvergunning aangevraagd door K3-Industriezand BV voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor opslag en overslag van zand, grind, klei en bulkgoederen ten behoeve van de bouw en de weg- en waterbouw aan de Marsdijk te Lienden

 

Zienswijze ontwerp besluit milieuvergunning 2011-07-051.pdf

Op 15 september 2011 zal door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het beroep van de WMR (ingediend op 3 november 2010) worden behandeld tegen de vaststelling door de gemeente Buren van de bestemmingsplannen “Middelwaard West” en “Buitengebied Lienden 1974 gedeeltelijke herziening BL”. Ten behoeve van de behandeling heeft de WMR de zienswijze over de milieuvergunning als aanvullende informatie gegeven aan de Raad van State. Wij hebben namelijk geconstateerd dat er belangrijke verschillen zijn tussen het bestemmingsplan Middelwaard West en het ontwerp besluit voor de milieuvergunning. Met deze aanvullende informatie willen wij aantonen dat het bestemmingsplan en het ontwerp besluit voor de milieuvergunning niet op elkaar aansluiten en strijdige informatie leveren over de aard van de activiteiten, de aard van de materialen die behandeld en bewerkt worden en de behandeling van de geluidbelasting.

Brief aan RvS met aanv. info beroepzaak 2011-07-06.pdf

Terug naar boven

 

Bestemmingsplan Middelwaard West bij de Raad van State

Geschreven door Jules Scholgen en Luuk Derks
zondag, 13 februari 2011

Behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening bij de Raad van State voor de bestemmingsplannen Middelwaard West voor de op- en overslag van zand, grind en klei.

Bij de indiening van het beroepschrift tegen de vaststelling van de bestemmingsplannen heeft de WMR ook een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening. Met dit verzoek beoogden wij de start van de werkzaamheden ter voorbereiding van de komst van de op- en overslag te voorkomen. Dergelijke werkzaamheden zouden onomkeerbare gevolgen hebben voor de natuur en het milieu en dat wensen wij te voorkomen.

De behandeling van het verzoek door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vond plaats op 21 januari 2011 in Den Haag. De WMR was erbij. Verder was aanwezig de gemeente Buren vertegenwoordigd door de heer H. de Voogd van de afdeling RO. De initiatiefnemer Dekker van de Kamp was vertegenwoordigd door adviseur M. Staal en advocaat Blokland. De Afdeling heeft op 4 februari uitspraak gedaan op ons verzoek.

Zoals wij na afloop van de zitting al hadden verwacht, heeft de Afdeling het verzoek afgewezen omdat zij constateerde dat er geen sprake is van een spoedeisend belang. Voorzitter (Staatsraad) Hoekstra heeft daartoe besloten op grond van toezeggingen gedaan door de vertegenwoordigers van Dekker van de Kamp tijdens de zitting. Die toezeggingen houden in dat het bedrijf geen omgevingsvergunning zal aanvragen voor bouwwerken en de aanleg van een rivierkade en keerwanden voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure. Ook heeft de voorzitter de mededeling van het bedrijf geaccepteerd dat het civieltechnisch mogelijk is om bij eventuele vernietiging van het besluit de situatie in de oorspronkelijke toestand te herstellen door de reeds afgegraven grond terug te storten. Dit houdt dus in dat het bedrijf nog op tijd gebruik zal kunnen maken van de geldigheidsduur van de Ontgrondingenvergunning die afloopt op 19 mei.

De zitting en uitspraak over de ingediende beroepschriften (waaronder die van de WMR en de gemeente Rhenen) moet nog plaats vinden.

Interessant is verder dat Dekker van de Kamp bij de gemeente Buren een nieuwe aanvraag heeft gedaan voor een milieuvergunning. De vorige vergunning was verlopen. Wij hebben Buren gevraagd wanneer de ontwerp beschikking kan worden verwacht, zodat de WMR een zienswijze kan indienen. Bij de vorige vergunning was het ons (en de gemeente Rhenen) ontgaan dat de vergunning was verleend.

Terug naar boven