Welke visie en uitgangspunten hanteert de WMR t.a.v. bomen en het bos?
Door Gerard Vernooij, september 2022

De dringende noodzaak om bomen en bos te beschermen en uit breiden krijgen veel aandacht in het openbaar, in beleidsvisies en plannen van de vele natuurbeschermingsorganisaties en belangenbehartigers en de verschillende overheden, en niet te vergeten particuliere bezitters die allen voor zichzelf een taak zien voor natuurbescherming en het inspelen op milieu en klimaat problemen (water, schone lucht, CO2, temperatuur regulering) naast een  verantwoord of acceptabel vruchtgebruik.
Maar wat met de mond beleden wordt wordt dat ook in daden omgezet? We zien bomen en bos nog steeds vanzelfsprekend bedreigd worden, of vernield bij beheer, of gezien worden als obstakels voor mensenbelangen, of kostenpost etc.
Bedenk eens dat een boom gemiddeld maar 35 jaar oud wordt in de stedelijke omgeving in Nederland. Wanneer wijkt er eens bebouwing of een weg voor een bos?
Ongeveer 10% v Nederland bestaat nu uit bos: 364.000 ha., en dat is gelijk aan het niveau van 1990 nadat in 2017 de omvang met 2.000 ha vooral door natuurherstel van heide en duin afnam. Het regerings-bossenstrategiebeleid van 2021 beoogt 400.000 ha in 10 jaar, met op korte termijn uitbreiding met 3.400 ha m.b.v. subsidies voor boeren. En provincies zetten in op nieuwe natuur met bomen bij woonwijken. (bron: WUR/Trouw 03-12-2021) .
Wij willen hier kort onze eigen WMR visie en uitgangspunten bij het beschermen, behartigen en faciliteren van bos, bomenlanen en afzonderlijke bomen aangeven. Hoe kijken we naar onze groene longen, welke inspanningen hebben we voor ogen? Wat nemen we mee in gesprek met Gemeente en de particuliere landgoederen?

Visie en Uitgangspunten van de WMR bij de bescherming van bomen en bos:
1. Bomen en bos hebben toegevoegde waarde voor het landschap, het milieu en allerlei natuurwaarden, maar ook voor het leefklimaat en het welbevinden van mensen.
2. Nodig is een zorgvuldig bomen/bosbeheer waarbij in de natuur het ecosysteem voorop staat, de biodiversiteit wordt beschermd en versterkt.
3. Het is voor de WMR een feit dat de waarde van bomen vaak wordt onderschat. Naast de ecologische waarde (zoals nestgelegenheid van zeldzame of bedreigde vogels als de wespendief, maar zeker ook alle andere minder opvallende diersoorten die allen het ecosysteem maken) zijn ook de landschappelijke waarde, de monumentale waarde en de spirituele waarde van bomen zeer belangrijk.
4. Bomen mogen er ook voor zichzelf zijn, hoeven niet persé menselijk nut te vervullen.
5. Er is bij de WMR veel waardering voor het werk van boseigenaren en landgoedeigenaren die op een planmatige, verantwoorde en oprechte manier arealen bos in stand houden en de natuur beschermen.
Wat vindt de WMR belangrijk t.a.v. beheer, of wat voor ideeën zijn er? We onderscheiden
stad/dorpen, open buitengebied, natuurgebieden en de bossen en landgoederen.

Stad/dorpen en buitengebied.
1. Bomen zijn belangrijk bij de inrichting van dorp en stad, zijn noodzakelijke voorzieningen, nemen water op, brengen schaduw en verkoeling, vangen wind, doen mensen goed: bieden rust, intimiteit, beschutting, speelmogelijkheden en nog veel meer, en voegen bovendien leven toe aan een stenen omgeving.
2. Bomen willen we niet zien als een kostenpost maar als groen kapitaal.
3. Behoud en spaar de bomen bij de bouw van huizen en het werk aan wegen. En als er sprake isvan compensatie dan moet dat wel zorgvuldig gebeuren. Zie bijvoorbeeld in Rhenen bij de herinrichting van de Herenstraat, of de gevolgen van rioolwerk aan de Simon Stevinweg. Er verdwijnen oude karaktervolle bomen, waar weinig voor terug komt.
4. Waar investeert de Gemeente in? Worden er toekomstbomen aangewezen? Denk niet simpel in geld voor boompjes planten. Vergroening vraagt een perspectief voor de lange termijn. Maak een meerjarenplan voor de afzonderlijke boom, de bomenlaan en het bos(je), verdergaand dan de huidige bomenlijsten. Bomen dienen gemonitord te worden zoals de bestrating of riolering.
5. Parken, groot of klein, zijn noodzakelijk. Beter een rondhangplek voor jongeren met bomen, want bomen geven andere prikkels. Bomen verbinden met natuur.
6. Een paar statige lindes met zitplekken op het plein voor het huis van de stad zou de plek pas echt opnemen in de sociale leefomgeving.
7. Veel particuliere tuinen zijn versteend of natuurarm ingericht. Terug naar groene tuinen met ruimte voor (voedsel)bomen! De heuvelrugtuin is hier zeker een goed antwoord op.
8. Herstel heggen en houtwallen, in Nederland is 225.000 km verdwenen. Belangrijk voor insekten, vogels en zoogdieren, goed voor het bodemleven, ter versterking van diversiteit.

Bossen en landgoederen.
1. Beheer moet plaatsvinden onder zorgvuldige inachtneming en toepassing van de gedragscode bosbeheer (zoals werkelijk de 50 m afstand houden van nestbomen bij boswerkzaamheden).
2. Gemengd bos, inheemse boomsoorten en doodhout verhogen de natuurwaarde van bos
3. Wmr vindt sommige exoten als tamme kastanje, douglas, Am. eik, larix etc en andere ingeburgerde bomen het behoud en zelfs eventuele aanplant zeker waard wanneer die een extra gunstige uitwerking hebben op het herstel van een aangetaste bosbodem.
4. Respecteer, bescherm en herstel flora en fauna, van oude bomen, oude bossen, oude hakhoutbeheersbosjes, met hun bodemleven, schimmels, insekten, vogels, vleermuizen, marterachtigen, dassenburchten etc.
5. Respecteer en herstel oude lanen van aangeplante bomen, en andere landschappelijke elementen in en rond het bos zoals heggen, graften, grafheuvels, met inbegrip van open ruimtes bij de bossen met aangetoonde historische Celtic fields.
6. De WMR wil graag boskernen of boseilanden realiseren waar helemaal niet en nooit ingegrepen wordt zodat ecologische processen hun verloop kunnen hebben. Een voedselbos is hier een variant op.
7. Het is, aansluitend belangrijk dat eenzelfde bosbeheer vele jaren (mensengeneraties) aangehouden wordt.
8. Over dunning. Het kan nuttig en noodzakelijk zijn .t.b.v. de kwaliteit van bomen en het bos om dunning uit te voeren, en ook andere vormen van bosonderhoud zijn toelaatbaar mits met een helder doel en duurzaam uitgevoerd, zonder onnodige verstoring van flora en fauna, en zonder verlies aan bosomvang. We noemen dit selectieve dunning.
Dit kan ook inhouden dat bomenlanen worden hersteld waarbij weer ruimte wordt gemaakt tussen de bomen. Maar anders is het bij paden en randen waar het instandhouden van begroeiing met struiken en kruidenstruweel van groot belang is voor de fauna.
9. De WMR beseft dat Nederland hout nodig heeft voor o.a. de huizenbouw. Het voorzichtig oogsten, maar ook het dunnen, houdt tevens in: de  paden/randen zoveel mogelijk in tact laten enbelangrijke en/of bijzondere structuren ontzien. Het oogsten moet duurzaam en acceptabel zijn,
zonder aantasting van het bos en de bosomvang, met behoud en kwaliteit van het bos als ecologisch systeem, moet voorzichtig plaatsvinden. Het werk in het bos met zwaar materieel veroorzaakt veel onnodige schade aan het bos en de bosbodem: verwoesting van percelen en paden voor jaren, waarna bij enig herstel weer een volgende ronde volgt etc. Dat is geen ecologisch beheer.
10. Bij aanleg van bos(jes) denken we ter stimulering van de diversiteit aan inheemse boom/heester soorten als gewone en veld-esdoorn, zomereik, zachte berk, haagbeuk, winterlinde, zoete kers, zwarte els, lijsterbes, kornoelje, hazelaar, meidoorn, vlier, sporkehout, egelantier.
11. Aansluitend op 6. Belangrijk is dat mensen er kunnen recreeren en de bossen goed kunnen ervaren, zonder dat het nodig is dat elk plekje  beschikbaar is want hier en daar heeft de natuur, flora en fauna, zijn eigen privacy nodig, ter bescherming van natuurwaarden, denk aan
broedplaatsen en rustplaatsen. Mensen verstoren meer dan de natuur lief is en mensen beseffen dat veelal niet. Er zijn vogels met een vluchtafstand van 1m en van 150m, en nesten moeten voor predatoren en dus ook mensen verborgen kunnen blijven.
12. Het Intensief recreatief gebruik van bos zoals door MTB-ers vraagt aandacht hoe dit te combineren met natuurbehoud.
13. Wenselijke voorzieningen. Stilte-bosgebieden als vorm van een goede bestemming. Betere infomatievoorziening t.a.v. het pad aanhouden, regels voor honden. Afvalbakken. Zitbanken.
14. Tegengaan van afvaldumping in het bos.

Verslag thema-avond bosbeheer, 30 oktober 2019

Door Han Runhaar

Op 30 oktober 2019 vond in De Vlam een thema-avond plaats over het bosbeheer in de gemeente Rhenen. De thema-avond was georganiseerd door de WMR. De avond had twee doelen. Allereerst  wilden wij op de avond inzicht geven hoe het bosbeheer in Nederland en in Rhenen is georganiseerd en wat de doelstellingen van het bosbeheer zijn. In de tweede plaats wilden wij een discussie starten over de vraag in hoeverre het bosbeheer in Rhenen tegemoet komt aan de wensen vanuit natuur en landschapsbeleving en de wensen van inwoners.

De bijeenkomst in de bovenzaal zat maximaal vol. Daaruit blijkt dat inwoners van Rhenen zich zeer betrokken voel en bij de bossen en bosbeheer.

De avond begon met een presentatie door Frits van Beusekom, voormalig directeur terreinbeheer en natuurbehoud bij Staatsbosbeheer. Begin 2019 stelde hij het kapbeleid van Staatsbosbeheer in de bossen op de Utrechtse Heuvelrug ter discussie. Dit was aanleiding voor een landelijke discussie in de kranten en zelfs Kamervragen over het bosbeheer. In zijn presentatie ging hij in op de verschillen tussen het klassieke kaalkapbeheer, waarbij bossen periodiek worden gekapt en weer nieuwe bomen worden aangeplant, en natuurvolgend beheer, waarbij periodiek een deel van de bomen wordt gekapt met als doel een meer gevarieerde structuur en soortensamenstelling te krijgen. Hij zag met grote teleurstelling dat Staatsbosbeheer de laatste jaren vanuit productiedoelstellingen steeds meer terugvalt op het ouderwetse kapbeleid. Daarmee wordt de ontwikkeling naar een meer natuurlijk bos met 60 tot 100 jaar teruggezet in de tijd, de gemiddelde leeftijd van de huidige bossen.

De tweede lezing werd gegeven door Bea Claessens, een zelfstandig adviseur die door de gemeente Rhenen wordt ingehuurd om het beheer van de stadsbossen te regelen. De stadsbossen zijn relatief jong. De oudste delen stammen uit de jaren 30 van de vorige eeuw. Het grootste deel is als productiebos aangelegd in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw. Oogst vindt plaats door jaarlijkse dunning, waarbij elk jaar in één van de vijf bosvakken hout wordt geoogst. Daarbij wordt maximaal de jaarlijkse aangroei aan hout geoogst. Door gerichte dunning wordt getracht een meer natuurlijk bos te ontwikkelen met veel variatie in structuur en soorten-samenstelling en met meer dood hout.

Randvoorwaarde vanuit de gemeente is wel dat de productiecapaciteit behouden blijft. Doelstelling is dat houtkap jaarlijks 15.000 Euro opbrengt. Dat geldt komt weer ten goede aan beheer en onderhoud van de stadsbossen. Het hout wordt ‘op stam’ verkocht. De gemeente Rhenen merkt de te kappen bomen (‘blessen’). De koper van het hout moet zelf zorgen voor het rooien en afvoeren van de gemerkte bomen. Daarbij dient de koper zicht te houden aan de landelijke regels en aan afspraken die met de gemeente zijn gemaakt.

Daarna gaf boswachter Hugo Spitzen een toelichting op het bosbeheer van Utrechts Landschap. Het Utrechts Landschap is terughoudend in het kappen van bomen: Gemiddeld wordt per dunning op de Laarsenberg en Grebbeberg niet meer dan 14% van de bijgroei in de voorgaande jaren geoogst. Er is geen productiedoelstelling. Het einddoel is dat het bos qua structuur en soortensamenstelling zo natuurlijk wordt dat verdere dunning niet meer nodig is. Ofwel, om de woorden van Hugo te gebruiken, dat het Utrechts Landschap zich als bosbeheerder ‘uit het bos blest’. Bij het afvoeren van bomen wordt gebruik gemaakt van een bodem sparende werkwijze.

In de pauze voorafgaand aan de discussie kregen de bezoekers de gelegenheid om memoblaadjes in te vullen en te plakken bij twee stellingen

In de daaropvolgende discussie, geleid door Dick Verkaar (ecoloog) kwamen, wegens tijdgebrek,  helaas niet alle gestelde vragen aan bod. Een overzicht van de  gestelde vragen en een korte samenvatting van de vragen door  Voorzitter Dick Verkaar is hier te vinden.

De opmerkingen en onze conclusies daar uit zullen we meenemen in ons volgende overleg met het Rhenense gemeentebestuur en Het Utrechts Landschap.

Discussie en Conclusie

Conclusie op basis van de presentaties is dat de er in de Rhenense bossen geen sprake is van kaalkap. In alle gevallen wordt natuurvolgend bosbeheer toegepast. Daarbij liggen de ambities bij het Utrechts Landschap hoger dan bij de gemeente Rhenen. Die laatste heeft naast een natuurdoelstelling ook een productiedoelstelling, en is niet van plan is zich zelf ‘het bos uit te blessen’.

Uit de discussie werd duidelijk dat er in de uitvoering nog wel het nodige te verbeteren valt. Er worden bij het blessen en rooien van de bomen nog wel eens nesten en holen over het oog gezien, en door inzet van zwaar materieel wordt, zeker in natte perioden, de bosbodem nog regelmatig te veel beschadigd.

Een discussiepunt is nog of het wel nodig en haalbaar is om te streven naar een volledig natuurlijk bos zonder exoten. Ervaring bij verwijdering van exoten als wintereik en lariks is dat zonder aanvullend beheer vlakken waar deze soorten zijn gekapt snel weer dichtgroeien met dezelfde exoten. Het netto effect is dan vooral dat het bos wordt terugzet in zijn ontwikkeling.

Presentaties:

Keerpunt in het Nederlandse Bosbeheer door Frits van Beusekom

 

Bosbeheer Gemeente Rhenen door Bea Claessens

Bosbeheer@Utrechts Landschap door Hugo Spitzen